Skip to content

Het rode gevechtsvliegtuig

Event ID: 584

Categorieën:

Der rote Kampfflieger von Rittmeister Manfred Freiherrn von Richthofen, 1933, Eingeleitet und ergänzt von Bolko Freiherr von Richthofen, mit einem Vorwort von Generalfeldmarschall Hermann Göring, Verlag Ullstein & Co, Berlin

20 mei 1917

Exact date?
50.84890767354939, 16.476310886960174
Władysława Sikorskiego 19, 58-105 Świdnica, Polen
Swidnica
Schweidnitz

Source ID: 22

Der rote Kampfflieger von Rittmeister Manfred Freiherrn von Richthofen, 1933, Eingeleitet und ergänzt von Bolko Freiherr von Richthofen, mit einem Vorwort von Generalfeldmarschall Hermann Göring, Verlag Ullstein & Co, Berlin p. 199

“Nu heb ik een boek geschreven. Het is uitgegeven door uitgeverij Ullstein en heet ”Der rote Kampfflieger” (De rode gevechtsvlieger).
Elke dag krijg ik brieven en kaarten van mensen die me vertellen dat ze “Der rote Kampfflieger” heel leuk vonden. Dat doet me echt veel plezier, ik lees alle brieven en ook al kan ik niet eens de helft beantwoorden, ik doe mijn best om tenminste de meeste mensen terug te schrijven.
Het is erg vermakelijk om te zien hoe verschillend de indruk is die het boek op de lezers maakt. Zo schrijft een kameraad, die waarschijnlijk een grote fijnproever is en tijdens de oorlog niet helemaal aan zijn trekken kwam, mij: “Geachte kameraad, schrijf mij alstublieft onmiddellijk waar u uw oesters koopt. Ik wil ook oesters eten.”
Toen ik deze brief kreeg, sloeg ik eerst mijn handen voor mijn hoofd, maar toen moest ik vreselijk lachen, want ik herinnerde me vaag dat er in mijn boek over oesters werd gesproken. En inderdaad, in mijn boek staat: “We vierden gezellig een test, aten oesters en dronken champagne.”
Deze kameraad had dus deze oesteraffaire als de kern van het boek onthouden.
Een leerling stuurde me een toiletspiegel en merkte daarbij op dat hij uit het boek had opgemaakt dat ik zo’n hulpmiddel in mijn rode vliegtuig miste.
Ik kreeg buitengewoon veel brieven van het cadettenkorps. De cadetten schreven me dat ze het volledig met me eens waren wat betreft hun bouwers, dat ze net als ik hun best zouden doen om alleen het hoogstnodige te leren om overgeplaatst te worden.
Mijn jongste broer Bolko heeft een lange klachtenbrief over mij naar de familie gestuurd. Hij is cadet in Wahlstatt en klaagt dat ik de leraren van het cadettenkorps in mijn boek in een kwaad daglicht heb gesteld. Hij heeft nu zoveel ongemakken in het korps dat het ondraaglijk is. Hij vraagt de familie ervoor te zorgen dat ik de manuscripten, mocht ik er nog eens een publiceren, eerst aan hem ter controle moet voorleggen. Ik vind dat hij nogal veel van me vraagt, die goede Bolko; bovendien beschuldigt hij me van liegen. In mijn boek heb ik verteld dat ik eens op de kerktoren in Wahlstatt ben geklommen en daar een zakdoek heb opgehangen. Bolko beweert nu dat hij onomstotelijk heeft vastgesteld dat de zakdoek daar niet meer hangt en dat ik daarom nauwelijks de waarheid kan hebben gesproken. Ik vind het te veel gevraagd van een zakdoek om vijftien jaar lang een kerktoren te sieren.
Iemand stuurde me de “London Times”. De krant publiceerde een recensie van “Der rote Kampfflieger” (De rode gevechtsvlieger). Ik vind het heel delicaat om tijdens de oorlog door de vijand gerecenseerd te worden. Ik kom er heel goed vanaf in de recensie. Als ik dus ooit in Engelse gevangenschap terechtkom, zullen de lords me zeker fatsoenlijk behandelen.

Zo’n boek kan soms ook een verwoestend effect hebben op het gevoelsleven van de medebewoners van deze aarde. Een arm persoon schreef me dat ze dol op me was en dat ze mijn boek zeven keer had gelezen. Arm kind! Maar toen gebeurde er iets waar ik toch wel verbaasd over was. Een jonge dame schreef me die, zoals ze zelf zegt, uit een goede familie komt. Deze dame is een kloosterleerling en wil non worden. Ze heeft in haar kloostercel mijn foto opgehangen, die ze ergens heeft gekocht. En toen gebeurde er op een dag iets ongelukkigs: een abdis kwam de cel binnen en zag de foto. De kloosterleerling kreeg een strenge berisping en er werd haar verteld dat toekomstige nonnen zelfs dan geen afbeeldingen van mannen in hun kamer mochten ophangen, ook niet als deze mannen bekende gevechtspiloten waren. De leerling moest dus de foto verwijderen. Maar wat deed het slimme kind? Ze deed iets wat me misschien zou kunnen vleien, als ik de hele zaak niet toch te verdraaid zou vinden. Ze schreef een brief aan een vriendin die al non was en vroeg haar om een grote foto van zichzelf op te sturen. De vriendin deed dat. Toen ging het arme meisje naar de foto, knipte het gezicht eruit en plakte mijn gezicht onder de nonnenkap. Toen dat weer aan het licht kwam, nam de studente zelf een gelijkenis met mij aan. Ze vloog namelijk. Waarschijnlijk terecht.
Ik hoor trouwens het volgende prachtige verhaal: twee Engelse uitgeverijen willen “Der rote Kampfflieger” in Engeland uitgeven. Beide stapten naar het Londense octrooigerecht, omdat de uitgave van het boek een schending van internationaal beschermde auteursrechten in Engeland inhoudt. De vertegenwoordiger van de bevoegde Engelse toezichthoudende autoriteit deed mij een groot genoegen. Hij verklaarde dat mijn boek zeker van groot algemeen en vaktechnisch belang was en dat de Engelse uitgave ervan nuttig zou zijn, omdat het de methode beschreef van de beste Duitse gevechtspiloot, die ook de beroemdste Engelse piloot, kapitein Ball, had neergeschoten. Dus als de twee uitgeverijen het eens worden, zal “Der rote Kampfflieger” in Engeland verschijnen. God save the King!”

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top