Skip to content

Ter nagedachtenis aan Richthofen. Door v. B.

Event ID: 669

Categorieën:

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920

02 augustus 1903

1903-1908
51.14543311995445, 16.243070199541556
Kadettenanstalt Wahlstatt
Legnickie Pole
Wahlstatt

Source ID: 55

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920 p. 313

“Rittmeister Freiherr von Richthofen is niet teruggekeerd.” Zo meldt het legerbericht kort en bondig. Dus toch! Wat niemand durfde te denken, is gebeurd, wat elke Duitser met een zacht gevoel van angst voelde toen Richthofens luchtoverwinningen de griezelige hoogte van tachtig bereikten. De grootste vliegheld van de wereldoorlog stierf ongeslagen de roemrijke dood voor keizer en vaderland. Door de harten van ons volk gaat een onbeschrijfelijke pijn over het verlies van deze dapperste der dapperen. Als echte soldaat rust hij in vreemde aarde, daar waar hij is gesneuveld. Het was ons niet gegund om drie saluutschoten boven zijn graf af te vuren. Als vandaag de imposante torens van de eerbiedwaardige kloosterkerk van Wahlstatt glinsteren, komen oude, lang vergeten beelden bij me boven. Wij, Richthofen en ik, droegen tegelijkertijd de koninklijke uniformjas en waren cadetten in Wahlstatt. Ik was net bij het korps gekomen, een brutale jongen van tien jaar. Manfred Richthofen zat een paar klassen boven mij en als schrale schnappsack, zoals nieuwelingen in cadettentaal worden genoemd, zou ik nauwelijks in contact met hem zijn gekomen. Maar toch gebeurde dat een keer – op een nogal onbeleefde manier, die mij vandaag echter een dierbare herinnering is. Mijn kameroudste was goed bevriend met Richthofen en die zat ’s avonds vaak bij ons in de kamer. Deze vriendschap werd echter om de een of andere reden verstoord, zodat beiden pax ex hadden, zoals wij dat noemden. Onze kameroudste probeerde nu overal Richthofen te irriteren. Het was carnaval en de pakketten met de langverwachte pannenkoeken waren uit huis aangekomen. De oudste van onze kamer had een enorme springpop laten komen in de vorm van een levensgrote neger, die ons enorm verbaasde, want carnavalsgrappen en maskerades bestonden niet. Maar al snel begrepen we wat er aan de hand was. Een van ons moest namelijk stiekem de neger aan Richthofens kastdeur hangen. Ik stond toen te popelen om iets te doen en zocht naar een gelegenheid om me te onderscheiden. De knalrode grijnzende mond van de neger, die van het ene oor tot het andere reikte, moest Richthofen irriteren – dat was het belangrijkste! Manfred Richthofen had namelijk een volle, krachtige mond, waarmee hij door onze kamergenoot altijd werd gepest. We zaten aan het avondeten, dus ik sloop zo snel mogelijk de eetzaal uit. Ik rende met de neger die ik had gehaald over het compagniegebied naar de kamer waar Richthofen lag. Al snel bungelde de tandenblootlachende neger aan de kastdeur, boven het wollige hoofd prijkte als een verklaring het naamplaatje van Richthofen. Maar de gevolgen bleven niet uit. Richthofen raadde waar de neger vandaan kwam en kwam ook te weten wie de brenger was. En toen, ’s avonds, ik zie het nog voor me, ging de deur open. Richthofen stond in de kamer en zijn staalblauwe ogen, die mij toen niets goeds voorspelden, keken rond. Nu had hij mij ontdekt. Het volgende moment stond hij voor mij – er klonk een knal links, er klonk een knal rechts – en net zo rustig als hij was gekomen, verliet hij onder het respectvolle zwijgen van zijn kameraden de kamer. Het is een vreemde herinnering! – Dat was de hand die later zo ijzeren greep op het stuur hield en tachtig tegenstanders in de diepte stuurde!”

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top