Skip to content

Ovatie van de stad Kortrijk

Event ID: 631

Categorieën:

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920

15 juli 1917

exact date?
50.82747206354903, 3.2658950397476594
Kortrijk

Source ID: 55

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920 p. 153

“Ik had een tijdlang mijn werkterrein vlakbij de stad Kortrijk opgezet en was daar al een hele tijd actief. Toen gebeurde er rond half juli het volgende: de Engelsen, en voor een groot deel ook Fransen, kwamen ’s nachts naar Kortrijk gevlogen en begonnen de stad met bommen te bestoken. Kortrijk heeft ongeveer dertigduizend inwoners en is de stad met de meeste miljonairs. Er wonen maar liefst meer dan honderdvijftien mensen uit deze klasse. Je kunt je voorstellen dat de stad daardoor ook van buitenaf een heel aangename indruk maakt, met al die schoorstenen. Onze tegenstanders leken er echter bijzonder veel plezier in te hebben om deze heren ’s nachts vaak te bezoeken. Meestal misten ze hun doel. Af en toe raakten ze iets, maar dan eigenlijk altijd de Belgen. Ik heb zelf voor een Belgisch huis gestaan dat door zo’n Franse bom was geraakt en als een kaartenhuis in elkaar was gestort. In dit huis waren maar liefst vijftien Belgen omgekomen. Nu gingen er onder de bevolking toch stemmen op die het niet eens waren met het gedrag van hun geliefde bondgenoten. Van deze brutale bommenwerpers moest er altijd een groot aantal het gelag betalen, en zo schoot ik tegen de ochtend zo’n klant neer. Hij kwam net uit Kortrijk en had daar weer eens behoorlijke ravage aangericht onder de inwoners. De ene bewoner was dood, de andere was geraakt en lichtgewond; hij werd naar een hospitaal in Kortrijk gebracht.

De volgende dag gebeurde het volgende: de inwoners waren erachter gekomen dat deze gevangene geen Engelsman was, maar een Belg, afkomstig uit Kortrijk zelf, die nu met zijn grote kennis van de plaats zijn geboortestad en de geliefde burgers begroette met het droppen van bommen. Dat had terecht tot grote verontwaardiging geleid. Een groep mannen met vlaggen, plechtig gekleed, met hoge hoeden en zwarte jassen, begaf zich naar het commandantschap en vroeg eerst om de overdracht van de misdadiger. Dat werd natuurlijk geweigerd, wat de woede onder de bevolking alleen maar deed toenemen. Toen vroegen ze toestemming om ten minste hun redder, namelijk mij, een ovatie te kunnen geven omdat ik die kerel had neergeschoten. Ik heb dat pas later vernomen.”

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top