Skip to content

Voor de tweede keer op het Hof

Event ID: 629

Categorieën:

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920

10 juni 1917

49.837291383185374, 7.852933158611976
Hotel Oranienhof
Bad Kreuznach

Source ID: 55

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920 p. 145

“Op 10 juni meldde ik me bij de ”Kogen” terug van mijn reis naar het Oosten, die ik niet had gemaakt.

Op dezelfde dag was de koning van Bulgarije in het hoofdkwartier en ik kreeg de gelegenheid om hem tijdens een bezoek aan de keizer voorgesteld te worden. Hij is een zeer grote, statige heer met een scherp gebogen arendsneus en een zeer intelligent gezicht. Alles wat hij zegt, is logisch en steekhoudend. Hij sprak een hele tijd met mij, vroeg mij naar dit en dat in de luchtstrijd, en ik moet zeggen dat ik verbaasd was over hoe goed de koning mijn vakgebied begreep. Ik heb zelden bij actieve officieren die geen piloot waren, een dergelijke kennis aangetroffen. Ik geloof niet dat hij zich hierop had voorbereid of dat men hem kort daarvoor iets over de luchtvaart had verteld, maar ik geloof dat hij gewoon overal verstand van heeft.

De tweede zoon maakte een goede indruk. Hij zag er nog erg kinderlijk uit en was waarschijnlijk pas zeventien of achttien jaar oud. Hij was geïnteresseerd in machines en wist zelfs iets te vertellen over de Albatros D III. Van de familie maakte de vader veruit de beste indruk op mij.

Het diner bij de keizer was zoals gewoonlijk. Er werd in twee gangen gegeten. Ik zat aan de tafel van de keizer aan de linkerkant, rechts van de hofmaarschalk, links van prins Pleß. Ik had de gelegenheid om de prins te bedanken voor zijn uitnodiging voor de oerossen. Ik heb bijna alleen met hem gepraat. Hij vertelde me dat hij wilde dat zijn zoon ook piloot zou worden. Ik vind het een bijzondere beslissing voor een prins als hij om zijn oudste zoon zo’n gevaarlijk oorlogsberoep te laten uitoefenen.

Vader Lyncker, het hoofd van het militaire kabinet, was weer buitengewoon vriendelijk tegen mij. Hij lijkt op zijn zoon, of beter gezegd, zijn zoon lijkt op hem, op een fantastische manier. Elke beweging, elke gelaatstrek is precies zoals bij hem. Ik heb de zoon van Lyncker maar relatief kort gekend. Voor mij was hij het toonbeeld van een soldaat. Hij was de zoon van zijn vader.

Na het diner sprak de Bulgaar met deze en gene, zo ook met de zoon van Falkenhayn. Hij maakte geen geheim van zijn politieke opvattingen. Daarna sprak ik met Bethmann, die ook aan tafel had gezeten. De volgende dag werd mij door Zijne Koninklijke Hoogheid, ik bedoel de Bulgaar, het Kruis van Moed I. Klasse uitgereikt.

De oude Plessen is een zeer indrukwekkende verschijning. Hij ziet er buitengewoon statig uit; je kunt zeggen dat hij een mooie oude heer is. Zijn ogen fonkelen als die van een oude jager. Te paard is hij ronduit een plaatje. Altijd een aimabele, vriendelijke glimlach, geen enkele neerbuigende houding, zodat iedereen eigenlijk onvermijdelijk door hem in de ban raakt. Ook de keizer heeft veel waardering voor hem. Eén ding heeft indruk op mij gemaakt bij de oude heer: dat hij op zijn zevenenzestigste met Fritze Falkenhayn in het vliegtuig is gestapt en anderhalf uur in de omgeving heeft rondgevlogen. Hij was daar zo enthousiast over dat hij bij het uitstappen elke monteur twintig mark in de hand drukte. Het liefst was hij meteen weer opgestegen. Dat is iets wat mij enorm heeft geïmponeerd, want je vindt talloze jongere heren, ridders zonder vrees of zadel, die je echter nooit zou kunnen overhalen om in een vliegtuig te stappen.

Ik sprak nog met verschillende adjudanten, waarschijnlijk alle aanwezigen, bijvoorbeeld Dohna, die tot zijn derde Möwe-vlucht de diensten van adjudant bij de keizer vervult. Ik vroeg hem of hij tevreden was met zijn functie. Toen trok hij een heel ondeugend gezicht. Deze kleine, onopvallende man maakte echter veruit de beste indruk op mij van alle anderen. Je kon aan hem zien dat hij een veldsoldaat was en geen hoveling.

Verder maakte graaf Frankenberg nog een goede indruk op mij, die af en toe zijn hoffelijke houding aflegde en ook eens menselijk werd. Hij maakte een heel treffende opmerking tegen mij: “Weet u, om u heen zitten allemaal mensen, alleen maar mensen, en allemaal met een uiterst menselijke instelling, van de hoogste tot de laagste.” Daarmee sprak hij een zeer waar woord.

Voor het overige bracht men de avond zoals altijd staand door, aangezien de keizer toch niet gaat zitten, wat zijn gezelschap meestal erg gênant vindt, vooral de oude heren, zoals Hindenburg, die samen met Ludendorff aan tafel was uitgenodigd.”

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top