Skip to content

Een bluf

Event ID: 540

Categorieën:

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920

29 april 1917

50.329872275934086, 3.144518810662833
Roucourt

Source ID: 55

Ein Heldenleben, Ullstein & Co, 1920 p. 211

“Een prachtige, warme aprilochtend! We staan voor onze vliegtuigen en wachten op bericht. Dan gaat de telefoon. Drukkend vliegverkeer ten zuiden van Arras! Een teken naar de startofficier, de alarmbel gaat en plotseling komt er leven in de brouwerij! De monteurs haasten zich vanuit alle hoeken naar de naast elkaar opgestelde machines om ze te starten. Ook de piloten komen aangerend. Welk leidend vliegtuig? – Mijn broer! – Vooruit! Ten zuiden van Arras aangekomen op ongeveer drieduizend meter hoogte! Niets te zien! Maar daar zijn drie Engelsen. En nu onze verbazing! De drie vallen ons aan door vanuit grote hoogte op ons neer te storten. Mijn broer neemt de eerste voor zijn rekening, Wolff de tweede, en ik word aangevallen door de derde. Zolang de Engelsman boven me is, schiet hij. Ik moet wachten tot hij op mijn hoogte komt om überhaupt te kunnen schieten. Zo, nu is hij bij me. Net als ik wil schieten, wil hij me iets voorhouden en laat zich afdraaien. Ik denk: dat kun jij ook! Tien meter zijwaarts laat ik me eveneens afdraaien. Nu vliegt hij weer rechtdoor. Ik zit al achter hem. Hij merkt dat nauwelijks, want hij begint wild bochten te maken. We hebben westenwind, dus het gevecht dat aan het front begon, moet zich steeds verder aan deze kant afspelen. Ik volg hem dus. Zodra hij probeert rechtdoor te vliegen, vuur ik een paar schoten af om hem af te schrikken. Uiteindelijk word ik het beu. Ik probeer hem in de bocht te raken en schiet en schiet.

Ondertussen zijn we op ongeveer vijfhonderd meter hoogte achter onze voorste linies aangekomen. Ik dwing de Engelsman om verder te draaien. Bij het draaien kom je in een luchtgevecht steeds lager, totdat je moet landen, of je kunt alleen nog maar proberen rechtdoor naar huis te vliegen. Mijn Engelsman besluit voor het laatste. Bliksemsnel schiet me de gedachte te binnen: nu is het uur voor jou geslagen, arme kerel! Ik zit achter hem. Op de nodige afstand,

ongeveer vijftig meter, richt ik nauwkeurig en druk op mijn M.-G.-knoppen. Hé! Er komt geen schot uit. Ik denk: knoeien, herladen, opnieuw op de machinegeweer-knoppen drukken: geen schot! Wanhopig! Zo dicht bij succes! Ik kijk nog eens naar mijn machinegeweren. Verdorie! Ik heb tot op het laatste schot alles verschoten. Ik heb de lege banden in mijn handen. Duizend schoten! Zoveel heb ik nog nooit nodig gehad. Je mag dit onder geen beding laten liggen, was mijn enige gedachte. Bijna een kwartier met een rode machine hebben gevochten en dan ontsnappen, dat zou een triomf voor de Engelsman zijn geweest! Ik vlieg steeds dichterbij. De afstand tussen mijn propeller en het zijroer van de Engelsman wordt steeds kleiner. Ik schat: tien meter, vijf meter, drie, nu nog maar twee meter! Uiteindelijk komt er een wanhopige gedachte bij me op: moet ik zijn zijroer met mijn propeller afhakken? Dan valt hij, maar ik waarschijnlijk met hem. Een andere theorie: als ik op het moment dat ik hem raak de motor uitzet, wat gebeurt er dan? Dan kijkt mijn Engelsman om, ziet mij direct achter zich, werpt mij een verschrikte blik toe, zet zijn motor uit en landt in een duikvlucht ongeveer bij onze derde positie. Beneden op de grond laat hij de motor langzaam draaien. Als je bij de vijand moet landen, probeer je je vliegtuig te vernietigen door het in brand te steken. Om dit als achtervolger te voorkomen, schiet je in dergelijke gevallen in de buurt van het gelande vliegtuig totdat de inzittenden wegrennen van het toestel. Dus vlieg ik zo dicht om zijn hoofd heen dat hij merkt dat ik oplet. De Engelsman springt uit zijn toestel, zwaait nog naar me, steekt dan zijn hand omhoog en laat zich door onze aanstormende infanterie arresteren.

Zoals ik later in een ander geval heb gezien, zou ik trouwens zeker zijn neergestort als ik de Engelsman met mijn draaiende propeller in de lucht had geraakt. Ter verdediging moet ik zeggen dat hij niet kon weten dat ik geen patronen meer had. Eén patroon zou voldoende zijn geweest om hem van zo dichtbij zeker te raken. Hij had alleen maar hoeven omkeren, dan had ik moeten uitwijken. Hij had hooguit vijftig schoten op mij afgevuurd en ik was zonder patronen volkomen weerloos. Maar het was gelukt, dat blijft het belangrijkste. De volgende dag vloog ik naar de afdeling die het vliegtuig, een Spad, een destijds zeer goede Engelse eenzitter, had geborgen, bekeek het toestel en zocht en zocht naar treffers. Met mijn duizend schoten moet ik hem toch een keer geraakt hebben! Ik vroeg of de inzittende gewond was, waarop ik prompt het antwoord kreeg: “Nee!” Er was geen enkele treffer te vinden in het hele vliegtuig! Zelfs de as was niet verbogen, wat anders gemakkelijk kan gebeuren bij een slechte landing of op ongunstig terrein! Nu moest ik toch lachen. Dus de

Engelsman was inderdaad uit angst voor mij geland!

In mijn lijst met successen staat vandaag: “Op 29 april 1917 ’s ochtends bij Izel een Spad-eenzitter, inzittende een Engelse officier.” Ik heb hem niet gesproken, omdat ons vliegveld ver van zijn landingsplaats lag. Hij heeft dus nooit geweten dat ik geen patronen meer had en dat hij alleen maar uit angst was geland. Toen ik thuiskwam bij mijn eskader, zei ik tegen mezelf: je kunt toch niemand vertellen dat je met duizend schoten geen enkele treffer hebt gemaakt!

Mijn broer en Wolff hadden er allebei twee neergeschoten. Ik weet niet of ik het überhaupt aan iemand in het eskader heb verteld, zo schaamde ik me toen voor mijn slechte schietprestaties. Bij deze gelegenheid is het heel interessant om te vermelden hoeveel schoten er over het algemeen nodig zijn om een Engels vliegtuig neer te schieten. Toen ik de eerste keren met mijn broer vloog en toekeek, had ik nog niet eens gemerkt dat mijn broer was begonnen met schieten toen het Engelse vliegtuig al neerstortte. Over het algemeen had mijn broer dan nog geen twintig schoten nodig gehad. Maar dat kun je niet als regel nemen. Meestal val je een Engelsman van achteren aan, zodat je in de vliegrichting kunt schieten. Als de Engelsman rustig rechtdoor vliegt en er een goede schutter achter hem zit, valt de Engelsman bij de eerste schoten. Maar als de tegenstander begint te draaien, zodat je hem niet recht voor je kunt raken, dan raak je hem nooit of alleen door een toevalstreffer.”

 

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top