Skip to content

Het verdriet in Duitsland was groot

Event ID: 682

Categorieën:

Jagd in Flanderns Himmel, Karl Bodenschatz, Verlag Knorr & Hirth München, 1935

25 april 1918

49.97323642687367, 2.2927864127167634
Bertangles

Source ID: 58

Jagd in Flanderns Himmel, Karl Bodenschatz, Verlag Knorr & Hirth München, 1935 p. 91

“Het verdriet in Duitsland was groot. Er kwamen ontelbare condoleances binnen.
Er werd veel over hem geschreven, veel over hem verteld, er ontstonden talloze legendes rond hem. Wat hij was, daar waar alleen zijn medestrijders, zijn kameraden hem zagen, waar de vijandelijke vliegtuigen hem zagen, in de luchtstrijd en thuis bij zijn eskader, blijkt uit de volgende beschrijving: hij was in de eerste plaats soldaat. En als soldaat stond de jachtvlieger bovenaan.
Alles ondergeschikt aan deze opvatting. Niets was hem te zwaar, niets onmogelijk, als het iets was dat hij moest bereiken voor zijn jachtvliegerij, voor zijn eskader. Als 25-jarige ritmeester kreeg hij de functie van commandant, tegelijkertijd een taak waarvoor nog geen normen en nog geen voorbeeld bestonden. Dat was de taak van Richthofen. Hij had die taak zichzelf opgelegd. Het idee van een ‘jachteskader’ kwam van hem. Wat hij naast zijn vliegactiviteiten nog meer heeft gepresteerd, weten maar weinigen. Zijn werk op de grond was niet minder belangrijk dan dat in de lucht. Zodra hij terugkwam van een vlucht, was hij alweer aan het werk in zijn barak. Er gebeurde niets in het eskader dat hij niet wist. Hij deed het papierwerk net zo betrouwbaar en snel als de oorlog in de lucht. Als er bijvoorbeeld kantoorwerk moest worden verricht, belangrijke zaken moesten worden afgehandeld die het snelst direct en onmiddellijk bij de hogere instanties konden worden geregeld, dan stapte hij in zijn driemotorige vliegtuig, vloog naar de hogere instanties, legde de spullen op tafel en regelde alles ter plekke. Op een keer vloog hij bij ongelooflijk slecht weer, waarbij elke muis in zijn hol zou zijn gebleven, onbezorgd naar de AOK om een belangrijke zaak te regelen.
Alleen iemand met zo’n gezonde lichamelijke gesteldheid als hij kon aan dergelijke eisen voldoen. Hoeveel hij ook achter de rug had, hij zag er altijd fris en onvermoeibaar uit. Hij stelde alleen eisen aan comfort als die goedkoop waren en geen schade toebrachten aan de vluchtuitvoering. Zijn kleding was zo eenvoudig mogelijk, onder ons liep hij meestal alleen in zijn hertenleren broek. Als het koud was, droeg hij daaroverheen nog een leren jas. In zijn uniform zag je hem alleen bij feestelijke gelegenheden of als er gasten waren. In de eerste dagen kwam hij plotseling bij de adjudant binnenstormen om handschoenen en een veldverband te lenen, omdat hij zich snel bij de “Braunschweiger” moest melden. Glimlachend kwam hij daarvandaan terug: hij had voor de tweede keer de onvermijdelijke huisorde gekregen. ‘Maar dat kan ik die man toch niet zeggen!
Hij genoot enorm van lekker eten, vooral als er de nodige mosterd bij was, die hij overal bij at. Maar als het niet anders kon, was hij met alles zeer tevreden. Hij had geen primadonna-grillen, hoewel hij zich die had kunnen veroorloven. Ook een goed glas wijn weigerde hij zeker niet. Alleen zag men hem altijd nuchter, ook al hing er om hem heen een behoorlijk blauwe lucht.
Hij hechtte veel waarde aan kameraadschap, hij koesterde het zelfs. Hij had het verstandige principe dat zijn heren na de vlucht konden en moesten doen waar ze zin in hadden. Hij deed mee aan menig grap en liet veel over zich heen komen. Ik zie nog zijn uitgelaten gezicht toen het hoofdkwartier enkele afgevaardigden van de Rijksdag op bezoek stuurde, die ’s avonds in een golfplaten hut gingen slapen, en Reinhard in de stilte van de nacht met enkele helpers een vijandelijke bombardement insceneerde. Toen de daarvoor zeer geschikte lichtkogels door de kachelpijp in de golfplaten hut knalden en met een verschrikkelijk gekraak en veel stank uit hun kartonnen dak verdwenen, renden ook de niet minder geschokte gasten met lijkbleke gezichten de barak uit en hadden ze vlak voor de deur bijna de commandant omvergelopen. Maar hij ontvluchtte snel de duisternis…
Als Richthofen echter meende dat er tussen twee kameraden een meningsverschil bestond, greep hij onmiddellijk in. Zo werd op een mooie dag ook een heer bij hem geroepen omdat hij een behoorlijk luidruchtige en ietwat opgewonden woordenwisseling met een kameraad serieus had genomen. Hij kreeg een vaderlijke vermaning… en begreep het meteen. We kenden die kant van hem toen nog niet. Pas later beseften we hoe goed hij het met ons voorhad. Bijna iedereen van ons moest zulke ‘vaderlijke vermaningen’ slikken. Sommigen van ons kregen er zelfs honderden, omdat hij dat nodig achtte. ‘Hoe de eskader zich op de grond gedraagt, zo gedraagt het zich ook in de lucht.’

Dat was zijn ijzeren opvoedingsprincipe, en hij paste dit niet alleen toe op zijn eigen eskader, eskader 11, maar breidde het uit naar het hele squadron. Dag na dag bezocht hij ook de andere eskaders en hij kende ieder van ons, zowel op de grond als in de lucht. Hij had een hechte vriendschap met zijn adjudant, luitenant Bodenschatz, en kapitein Reinhard, de toenmalige leider van jachteskader 6. Maar zijn erkende favoriet was Wölfchen, Joachim. Wölfchen zat al lang in het eskader, was drie keer gewond geraakt en had de pech om bij elke geschikte en ongeschikte gelegenheid volgeschoten te worden. Zijn jachtvliegeractiviteiten waren daarom aanvankelijk slechts passief. Toch hield Richthofen hem in zijn eskader, terwijl hij anders iedereen die niet aan zijn strenge eisen voldeed, meedogenloos en onmiddellijk verwijderde. Maar Wölfchen had de ritmeester eens uit een benarde situatie gered en Richthofen ‘rook’ de goede jachtvlieger in hem, ondanks zijn aanvankelijke mislukkingen. En onder zijn begeleiding leerde Wölfchen het ineens goed, ging op pad, raasde als een duivel door de vijandelijke eskaders en schoot in korte tijd 10 tegenstanders neer.
Over Richthofen als jachtvlieger praten is eigenlijk overbodig. Hij was waarschijnlijk de beste jachtvlieger die er ooit is geweest. Ook al schrijft hij in zijn boek dat hij de eerste 20 neerschoot zonder echt te kunnen vliegen, later was dat niet meer het geval. Hij combineerde zijn grote vliegkunsten met een groot inzicht en een zeker instinct. Waar hij ook heen vloog, er was altijd wel iets te beleven. Hij schoot uitstekend, na zijn eerste schoten was de tegenstander meestal verloren, hij brandde meteen. En dat is het hele geheim van zijn grote successen, andere geheimen had hij niet. Hij kende geen speciale en misschien zorgvuldig bewaarde truc. Hooguit had hij één truc, en die hadden waarschijnlijk alle ervaren jachtvliegers: hij hield tijdens de vlucht zijn ‘konijntjes’ goed in de gaten, dat wil zeggen: hij lette op de beginners van zijn eigen eskader. Als de vijandelijke vliegtuigen dichterbij kwamen, herkenden zij natuurlijk ook de beginners en al snel werd het konijntje lastiggevallen door een aanvaller; Richthofen nam deze aanvaller op zich, want die was bezig met het ‘konijntje’ en liet al het andere een beetje buiten beschouwing. En deze aanvaller, die op een konijntje beet, was meestal verloren. Want achter hem kwam Richthofen met een snelheid van rammen op hem af. En Richthofen schoot prachtig.
‘Wie veel vliegt, beleeft veel’, dat was ook zijn motto. ‘Op goede dagen kunnen er ’s ochtends gemiddeld drie starts worden gemaakt.’ Daarna vloog hij natuurlijk nog stevig door in de middag en ’s avonds. De rest van de tijd stond hij meestal gekleed met zijn heren op het plein, de knoeststok in de hand en naast hem Moritz, de grote dog.
Hier loerde hij op de vijand en regelde hij de inzet van zijn eskaders.
Voor ziekelijke en niet-weerbarstige naturen had hij geen enkel begrip.
Dat was voor sommigen erg hard.”

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top