Ernst Udet sluit zich aan bij MvR
Event ID: 522
15 maart 1918
Source ID: 29
“Een van de vele eskaders die opdracht kregen om het grote offensief te ondersteunen, was Jasta 37 van luitenant Ernst Udet. Op 15 maart kreeg Udet de opdracht om zijn groep naar Le Cateau te verplaatsen en de eenentwintig divisies van generaal von der Marwitz te ondersteunen. Toen Jasta 37 daar een paar dagen later aankwam, begon Udet zijn mannen te helpen met het opzetten van tenten naast een weg, terwijl er een zware motregen viel. ‘Ik had een leren jas aangetrokken en hielp mijn monteurs met het slaan van tentpinnen toen er een auto langsreed’, schreef Udet in zijn memoires. ‘Er reden zoveel auto’s langs dat we er geen aandacht aan schonken. We gingen stil en vastberaden door met ons werk.’
‘Toen voelde ik een tik op mijn schouder en toen ik me omdraaide, zag ik Richthofen staan. De regen druppelde van de klep van zijn pet en liep over zijn gezicht. “Hoe gaat het, Udet”, zei hij, terwijl hij mijn saluut achteloos beantwoordde. “Wat een mooi weer vandaag.” ‘Ik keek naar hem en zag zijn kalme blik en zijn grote, koude ogen, half verborgen achter zware oogleden. Hij was de man die op dat moment maar liefst zevenenzestig vliegtuigen had neergeschoten – onze beste jager. Zijn auto stond aan de kant van de weg te wachten en hij was in de regen de dijk afgeklommen om met me te praten. Ik wachtte. ‘Hoeveel heb je er tot nu toe neergeschoten, Udet?’, vroeg hij. ‘Negentien bevestigd, één in afwachting van bevestiging’, antwoordde ik. Hij schraapte met een punt van zijn wandelstok door de modder. “Hmmm, twintig”, merkte hij op. Toen sloeg hij zijn ogen op en keek me een tijdje aandachtig aan. “Dat maakt je ongeveer geschikt om je bij ons aan te sluiten. Heb je daar zin in?” Of ik daar zin in had? Het was het aantrekkelijkste voorstel dat iemand me ooit had gedaan. Als het aan mij lag, had ik mijn spullen gepakt en was ik hem meteen gevolgd. Er waren veel goede eskaders in het Duitse leger, en Jasta 37 was zeker niet het slechtste. Maar er was maar één Richthofen-eskader.
“Ja, meneer, kapitein”, zei ik.
We schudden elkaar de hand en hij vertrok. Ik keek hem na – een lange, slanke, fragiel ogende man – terwijl hij de dijk beklom. Toen sprong hij in de auto en verdween in de regen.”
Comments (0)