Skip to content

Oskar Schäffer en Georg Zeumer dood

Event ID: 371

Categorieën:

Die Erinnerungen der Mutter des roten Kampffliegers Kunigunde Freifrau von Richthofen. Im Verlag Ullstein - Berlin, 1937.

18 juni 1917

50.866509946054954, 3.2931827393831776
Bavikhove?
Bavikhove
Bavikhove Drieshoek

Source ID: 10

Die Erinnerungen der Mutter des roten Kampffliegers Kunigunde Freifrau von Richthofen. Im Verlag Ullstein - Berlin, 1937. p. 122

“Manfred schreef dat hij de dood van Oskar had onderzocht. Hij kon met zekerheid vaststellen dat hij inderdaad was gevallen. Oskar sprong de laatste 500 meter uit het brandende vliegtuig. Hij viel in de Engelse linies. Manfred probeerde erachter te komen of hij gered was door een briefje naar de Engelsen te sturen. Ik lees regel voor regel en plotseling verstijven mijn ogen. Er staat, hard en onverbiddelijk: “Helaas is Georg Zeumer gisteren in de strijd gesneuveld. Het was misschien het beste voor hem, want hij wist dat het einde van zijn leven naderde. Die geweldige, aardige man! Als hij zo langzaam dood had moeten kwijnen – dat zou verschrikkelijk zijn geweest…” Nu is het dus toch gebeurd, nu is ook aan dit leven vol strijd een einde gekomen. De heimwee van een zoeker is bevredigd. Ik wist niet dat zijn diabetes zo ver was gekomen. En het lijkt me ook dat de dood hier de redder heeft gespeeld. Ik kom een brief tegen van Georg Zeumer, opgedragen aan de vriendschap van mijn zoon. Ik lees: “…Laten we even over Manfred praten. Ik denk de hele tijd aan hem. Een paar dagen geleden stond hij weer in het legerrapport. Ik weet nog precies hoe ik hem heb ontmoet. Het was in de Poolse stad Riewiskow. Mijn oude waarnemer werd ziek, dus ik moest een nieuwe halen op het vliegveld. Ik vond Manfred Richthofen zo aardig dat ik hem vroeg of hij met mij wilde vliegen. Met een stralend gezicht stemde hij onmiddellijk in. We werden al snel goede vrienden. We waren toen leuk, gelukkig en zorgeloos! We vlogen veel en grijnsden altijd naar elkaar. Manfred was toen nog een erg jonge, levendige luitenant en ik kende ook geen verdriet. We sliepen onder mijn machine. Onze bedden stonden naast elkaar. We kletsten altijd lang voordat we naar bed gingen. We hadden altijd een fles Rijnwijn, die ik van Rawa Ruska had gekregen. We vlogen dan heel vroeg. Lieve Manfred vroeg me altijd om met hem te breken omdat hij dat nog nooit had meegemaakt. Het duurde niet lang voordat ik het vliegtuig op zijn kop zette tijdens een onhandige landing. Wie was er niet blijer dan Manfred! Zo ging een prachtige periode van de oorlog heel snel voorbij. Als we niet vlogen, reden we. Maar wat deden we dat! Altijd lang door de uitgestrekte steppen en velden. We hadden altijd onze jachtgeweren bij ons. Als er een arme haas op ons pad kwam, volgden we hem in een carracho. We raakten nooit iets, altijd voorbij geschoten vanaf een galopperend paard, natuurlijk. We maakten ook ruzie. Hij wilde altijd dit en dat anders op mijn motor, waar ik het niet mee eens was. We lagen altijd overhoop. Maar de ruzies duurden nooit lang. Ik blijf me verbazen over Manfred. Hij is echt goed in zijn vak. Kon onze Here God hem maar behouden; soms ben ik zo bang voor hem. Waarom kan ik hem nu niet helpen? Ik zou hem zo graag terugbetalen omdat hij me ooit (op 11 april 1916) van een Frans eskader heeft gered. Toen was hij al veel beter dan zijn vroegere leraar. Nu zou ik graag met hem naar school gaan. Maar er is niets meer met mij te doen… Gestorven, gestorven…””

Comments (0)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top